Wat is het verschil tussen middelbaar en voortgezet onderwijs?

In Nederland worden de termen ‘middelbaar onderwijs’ en ‘voortgezet onderwijs’ vaak gebruikt als het gaat om het onderwijs dat volgt op de basisschool. Hoewel deze termen soms door elkaar worden gebruikt, zijn er nuances en specifieke verschillen die belangrijk zijn om te begrijpen. In dit artikel leggen we uit wat middelbaar onderwijs en voortgezet onderwijs precies inhouden, de verschillen ertussen en wat deze betekenen voor leerlingen en ouders.

Wat is middelbaar onderwijs?

Middelbaar onderwijs is een verzamelterm die vaak gebruikt wordt om het onderwijs aan te duiden dat leerlingen volgen na de basisschool. In Nederland valt middelbaar onderwijs onder de noemer ‘voortgezet onderwijs’, maar historisch gezien omvatte het ook andere vormen van onderwijs zoals middelbare vakscholen.

Onderdelen van middelbaar onderwijs

Wat is voortgezet onderwijs?

Voortgezet onderwijs is de officiële term voor het onderwijs dat leerlingen volgen na de basisschool. In feite omvat het voortgezet onderwijs alle vormen van middelbaar onderwijs in Nederland. Het doel van het voortgezet onderwijs is om leerlingen voor te bereiden op vervolgonderwijs of de arbeidsmarkt.

Doelen van voortgezet onderwijs

Verschillen tussen middelbaar en voortgezet onderwijs

Hoewel de termen vaak door elkaar gebruikt worden, zijn er enkele belangrijke verschillen en nuances te begrijpen.

Gebruik van de termen

Geschiedenis en ontwikkeling

Onderwijstrajecten en doelen

Samenvatting van de verschillen

Hier is een overzicht van de belangrijkste verschillen tussen middelbaar en voortgezet onderwijs:

Conclusie: middelbaar en voortgezet onderwijs

Het verschil tussen middelbaar en voortgezet onderwijs ligt vooral in het gebruik en de context van de termen. Middelbaar onderwijs is een informele en historische term die breder kan worden geïnterpreteerd, terwijl voortgezet onderwijs de formele term is die wordt gebruikt voor het huidige onderwijssysteem na de basisschool, bestaande uit VMBO, HAVO en VWO. Voor leerlingen en ouders is het belangrijk om deze nuances te begrijpen, zodat zij beter geïnformeerde keuzes kunnen maken over het onderwijs en de toekomst van de leerlingen.

Hoeveel leerlingen passen er in een klaslokaal?

Voor zowel basisscholen als scholen in het voortgezet onderwijs zijn er voorschriften voor de minimale ruimte per leerling in een klaslokaal. Deze ruimte varieert afhankelijk van het type school en het leerjaar.

Minimale ruimte per leerling

De minimale ruimte die elke leerling moet hebben, wordt uitgedrukt in bruto vloeroppervlakte per vierkante meter (m²) per leerling. De bruto vloeroppervlakte omvat het totale vloeroppervlak van het schoolgebouw, inclusief gangen, trappen en sanitaire voorzieningen.

Ruimte per leerling op basisscholen

Voor basisscholen geldt een minimale bruto vloeroppervlakte van 3,5 vierkante meter per leerling.

Ruimte per leerling in het voortgezet onderwijs (vo)

In het voortgezet onderwijs varieert de vloeroppervlakte maat per leerling, afhankelijk van:

  1. Het type onderwijs;
  2. Het leerjaar.

De specifieke normen zijn vastgelegd in het Uitvoeringsbesluit voorzieningen in de huisvesting po/vo.

Ruimte per leerling in leerwegondersteunend onderwijs (lwoo)

Leerlingen die leerwegondersteunend onderwijs (lwoo) volgen, hebben recht op meer vloeroppervlakte dan andere vo-leerlingen:

  1. In leerjaar 1 en 2 krijgen zij een extra 0,7 vierkante meter per leerling.
  2. In leerjaar 3 en 4 krijgen zij een extra 1,2 vierkante meter per leerling.

Ruimte per leerling in het speciaal onderwijs

In het speciaal onderwijs varieert de minimale vloeroppervlakte per leerling, afhankelijk van:

  1. Het type school;
  2. De specifieke behoeften van de leerlingen.

Ook deze normen zijn vastgelegd in het Uitvoeringsbesluit voorzieningen in de huisvesting po/vo.

Ruimte per leerling in het beroepsonderwijs en hoger onderwijs

Voor het middelbaar beroepsonderwijs en hoger onderwijs zijn er geen wettelijke normen voor ruimte per leerling. De onderwijsinstellingen zijn zelf verantwoordelijk voor de huisvesting.

Grootte van speelplaatsen

De grootte van speelplaatsen op scholen wordt bepaald door de gemeente waarin de school zich bevindt. De richtlijnen voor buitenruimtes zijn vastgelegd in de ‘verordening onderwijshuisvesting’ van de gemeente.

Voor vragen over ruimtenormen en huisvesting kun je terecht bij de gemeente of rechtstreeks bij de school.

Hoeveel tijd mag jij besteden aan het voortgezet onderwijs?

De duur van het voortgezet onderwijs verschilt per schooltype en individuele omstandigheden. Scholen hebben het recht om te bepalen hoelang een leerling over de havo of het vwo mag doen. Voor praktijkonderwijs geldt dat een leerling dit onderwijs niet meer kan volgen nadat het schooljaar eindigt waarin die 19 jaar wordt.

Geen vaste regels voor studieduur vmbo, havo, vwo

Er zijn geen vaste wettelijke regels die aangeven hoelang iemand over vmbo, havo of vwo mag doen. Bij normale voortgang duurt het vmbo 4 jaar, havo 5 jaar en vwo 6 jaar. Over het algemeen is het niet toegestaan voor een leerling om meer dan 1 jaar in hetzelfde leerjaar te blijven zitten. Veel schoolreglementen vermelden dat leerlingen:

  1. Maximaal één keer mogen blijven zitten in dezelfde klas;
  2. Eén keer mogen zakken voor het eindexamen;
  3. Twee keer mogen blijven zitten in verschillende leerjaren.

De specifieke regels die jouw school hanteert, kun je vinden in de schoolgids.

Voortgezet algemeen volwassenenonderwijs (vavo) is bedoeld voor mensen vanaf 16 jaar die hun middelbare schoolopleiding niet hebben afgemaakt, zijn gezakt of dreigen uit te vallen.

Praktijkonderwijs tot 18 of 19 jaar

Voor praktijkonderwijs geldt dat een leerling op school kan blijven tot en met het schooljaar waarin hij/zij 18 jaar wordt. In sommige gevallen kan de Inspectie van het Onderwijs dit met 1 jaar verlengen, mits goed onderbouwd. In uitzonderlijke situaties kan de inspectie besluiten om het praktijkonderwijs verder te verlengen na het 18e levensjaar. Dit vereist echter een gedegen verzoek en motivatie van de school.

Het aanvraagformulier voor een verlenging van de verblijfsduur in het praktijkonderwijs (ODT) is beschikbaar op de website van de Inspectie van het Onderwijs.

Kun je binnen de bovenbouw overstappen tussen havo en vwo?

Binnen de bovenbouw van havo en vwo is het mogelijk om over te stappen, zowel van havo naar vwo als omgekeerd. Met een havo-diploma kun je overstappen naar het vijfde jaar van het vwo.

Vrijstellingen bij overstap van havo naar vwo

Wanneer je met een havo-diploma overstapt naar het vwo (atheneum), kun je in aanmerking komen voor vrijstellingen op de volgende vakken:

Doorstroming van havo naar vwo

Indien je wilt doorstromen van havo naar vwo, is het raadzaam om de toelatingseisen van de gekozen vwo-school te raadplegen.

Vrijstellingen bij overstap van vwo naar havo

Bij een overstap van het vijfde jaar vwo naar het vijfde jaar havo kunnen ook vrijstellingen van toepassing zijn. Welke vrijstellingen dit zijn, hangt af van de overeenkomsten tussen het havo- en vwo-examenprogramma en de gebruikte lesmethoden. De school zal evalueren welke cijfers en beoordelingen kunnen worden overgenomen. Hiervoor zijn geen vaste regels vastgesteld.

Als je meer wilt weten over hoe jouw school omgaat met overstappen tussen havo en vwo, is het aan te raden om contact op te nemen met de schoolleiding of de informatie in de schoolgids te raadplegen.

Met welke diploma’s kun je naar de universiteit of hogeschool?

Met een havo diploma, een vwo-diploma of een mbo 4-diploma kun je ervoor kiezen om een opleiding te volgen aan een hogeschool. Voor toelating tot een universiteit heb je een vwo-diploma of een propedeuse (eerste jaar) van een hbo-opleiding nodig.

Aanvullende eisen

Naast de diploma-eisen kunnen sommige opleidingen aanvullende toelatingseisen hebben. Zo kan het vereist zijn dat een specifiek profiel deel uitmaakte van je vooropleidingsexamen. Deze eisen zijn vastgelegd in de Regeling aanmelding en toelating hoger onderwijs. De hogeschool of universiteit verstrekt informatie over de specifieke vooropleidingseisen.

Toelating zonder vooropleiding

Voor bepaalde hbo-opleidingen moet je naast een diploma ook over specifieke vaardigheden beschikken. Als onderdeel van de toelating kan dit bijvoorbeeld een auditie (proefoptreden) of een toelatingstest zijn, of het indienen van een portfolio.

In situaties waarin je niet beschikt over de juiste vooropleiding, kan een hogeschool of universiteit je toelaten na een toelatingsonderzoek of colloquium doctum. Dit is mogelijk als je 21 jaar of ouder bent. Tijdens dit onderzoek wordt beoordeeld of je kennisniveau voldoende is om de studie te volgen.

Bij kunstopleidingen geldt de leeftijdsgrens van 21 jaar niet altijd voor een toelatingsonderzoek. Deelname hieraan wordt bepaald door het bestuur van de universiteit of hbo-instelling.

De specifieke eisen voor het toelatingsonderzoek zijn te vinden in de onderwijs- en examenregeling (OER), die wordt uitgegeven door de betreffende onderwijsinstelling. Deze regeling biedt informatie over de studie, tentamens en examens. Voor meer details kun je terecht bij de hogeschool of universiteit.

Buitenlands diploma

Voor personen met een buitenlands diploma of een ander Nederlands diploma geldt dat je bij de opleiding van je keuze informatie moet inwinnen over de mogelijkheden voor toelating.

Indien je beschikt over een havo-diploma of vwo-diploma van voor 2007, is toelating tot het hoger onderwijs niet altijd vanzelfsprekend. Deze diploma’s zijn gebaseerd op vakkenpakketten, terwijl hogescholen en universiteiten hun programma’s afstemmen op profielen in het voortgezet onderwijs. De beslissing of je met een oud diploma toegelaten wordt tot een opleiding ligt bij de betreffende hogeschool of universiteit.

Bij de Open Universiteit gelden geen specifieke vooropleidingseisen. Als je 18 jaar of ouder bent, kun je jezelf aanmelden voor een bacheloropleiding. De opleidingen van de Open Universiteit zijn erkend.

Vrijstelling

Je kunt ook vrijstelling krijgen van toelatingseisen voor hogescholen en universiteiten als je:

Voor het aanvragen van vrijstelling dien je contact op te nemen met de onderwijsinstelling waar je de opleiding wilt volgen.

Wat omvat de onderbouw van het voortgezet onderwijs?

De eerste twee leerjaren van het vmbo en de eerste drie leerjaren van de havo en het vwo vormen de onderbouw. In deze periode worden leerlingen voorbereid op het vervolgonderwijs in de bovenbouw.

Kerndoelen in de onderbouw van het voortgezet onderwijs

Het onderwijs in de onderbouw moet voldoen aan specifieke eisen. Deze kerndoelen bepalen wat leerlingen in de onderbouw moeten leren en kunnen. Ze geven bijvoorbeeld aan welke kennis over geschiedenis leerlingen moeten hebben en welke wiskundige berekeningen ze na de eerste twee jaar moeten kunnen maken. Sinds 2006 zijn er in totaal 58 kerndoelen voor de onderbouw van het voortgezet onderwijs.

Vormgeving van het onderwijs en de onderwijstijd

Scholen hebben de vrijheid om zelf te bepalen hoe ze het onderwijs in de onderbouw inrichten. Ze kunnen verschillende benaderingen kiezen, zoals:

  1. individuele vakken;
  2. projecten;
  3. leergebieden;
  4. een combinatie van deze benaderingen.

Wel moeten scholen ervoor zorgen dat leerlingen aan het einde van de onderbouw over voldoende kennis en vaardigheden beschikken om alle mogelijke bovenbouw profielen te kunnen kiezen. Meer informatie over schooltijden en onderwijstijd is beschikbaar.

Invulling van de lestijd in de onderbouw van het voortgezet onderwijs

Scholen moeten minstens twee derde van de lestijd in de onderbouw besteden aan de kerndoelen. De overige tijd kunnen ze naar eigen inzicht invullen. Bijvoorbeeld kunnen havo- en vwo-leerlingen extra moderne vreemde talen krijgen, terwijl vmbo-leerlingen meer gericht zijn op praktische en beroepsgerichte programma’s. Daarnaast kan een school extra aandacht besteden aan vakken zoals Nederlands, wiskunde, lichamelijke oefening of kunstvakken. Ook is het mogelijk om speciale programma’s voor hoogbegaafde leerlingen samen te stellen.

Toezicht op het onderwijs in de onderbouw van het voortgezet onderwijs

De Inspectie van het Onderwijs houdt toezicht op een breed en op kerndoelen gebaseerd onderwijsaanbod. Ze controleert tevens of scholen de leerlingen goed voorbereiden op de bovenbouw. De school legt verantwoording af aan ouders, leerlingen en personeel via het schoolplan en de schoolgids.

Profielen in de bovenbouw van het voortgezet onderwijs

Als jouw kind naar de bovenbouw van havo of vwo gaat, ontvangt het advies voor een van de vier profielen. Deze profielen zijn:

  1. natuur en techniek;
  2. natuur en gezondheid;
  3. economie en maatschappij;
  4. cultuur en maatschappij.

Jouw kind is echter niet verplicht het advies van de school te volgen.

Oriëntatie op studie en beroep

Een vast onderdeel van de onderbouw is de ‘oriëntatie op studie en beroep’. Hierin krijgt jouw kind meer inzicht in diverse beroepen en de bijbehorende opleidingen.

Welke soorten scholen zijn er in het voortgezet onderwijs?

In het voortgezet onderwijs vind je openbare scholen en bijzondere scholen die gebaseerd zijn op godsdienst of levensovertuiging. Er zijn diverse schooltypen: praktijkonderwijs, vmbo, havo en vwo. Bovendien bieden sommige scholen tweetalig onderwijs aan.

Openbare scholen

Openbare scholen staan open voor alle leerlingen, ongeacht achtergrond. Ze baseren hun onderwijs niet op een specifieke godsdienst of overtuiging.

Scholen met een religieuze of levensbeschouwelijke basis

Bijzondere scholen hebben een specifieke religieuze of levensbeschouwelijke basis, zoals evangelisch, rooms-katholiek, islamitisch, protestants-christelijk of humanistisch.

Scholen met unieke onderwijsmethoden

Sommige middelbare scholen hanteren specifieke onderwijsmethoden, zoals montessori, dalton, jenaplan en vrijeschoolonderwijs. Zowel openbare als bijzondere scholen kunnen deze methoden in hun onderwijs integreren.

Scholen met tweetalig onderwijs

Scholen met tweetalig onderwijs geven naast Nederlands vaak ook les in het Engels. In gebieden dicht bij Duitsland zijn er ook scholen die Duits-Nederlands onderwijs bieden. Je kunt een school met tweetalig onderwijs (tto-school) vinden op de website van Nuffic, de Nederlandse organisatie voor internationalisering in het onderwijs.

Technasiums

Leerlingen op een technasium krijgen technische en exacte vakken als wiskunde en natuurkunde. Dit kan op havo- of vwo-niveau. Ze werken ook aan projecten waarin ze samen technische oplossingen bedenken en uitvoeren. Naast de algemene examenvakken leggen ze ook examen af in Onderzoek en Ontwerpen. Je kunt een technasium vinden via de website van Stichting Technasium.

Scholen voor topsporttalenten

Topsport Talentscholen bieden onderwijs in combinatie met topsport. Ze zijn bedoeld voor kinderen met uitzonderlijk sporttalent, bijvoorbeeld als ze een selectiestatus hebben van NOC*NSF. Sinds 1 januari 2021 kunnen topsporttalenten ook naar reguliere middelbare scholen gaan waar ze school en topsport kunnen combineren. Dit vereist een verzoek aan de school en voldoet aan bepaalde voorwaarden en kwaliteitseisen.

Scholen voor toptalenten dans of muziek

Er zijn scholen voor toptalenten in dans en muziek. Deze passen het programma aan zodat leerlingen hun hbo-vooropleiding met dans of muziek kunnen combineren. Deze scholen zijn voor leerlingen met reële kansen om door te stromen naar een hbo-dans- of muziekopleiding.

Speciaal onderwijs en leerwegondersteunend onderwijs (lwoo)

Heeft jouw kind specialistische begeleiding nodig? Dan kun je je kind aanmelden bij een school voor speciaal onderwijs of leerwegondersteunend onderwijs (lwoo). Speciaal onderwijs is bedoeld voor onder andere slechtziende, slechthorende, dove of blinde kinderen, en kinderen met gedrags- of opvoedingsmoeilijkheden.

Wie beslist of jouw kind blijft zitten of overgaat naar het volgende jaar of klas?

De school neemt de beslissing of jouw kind overgaat naar het volgende jaar of klas. Er zijn geen wettelijke regels die dit precies bepalen. In de schoolgids staat beschreven hoe de school omgaat met overgang en zittenblijven.

Overgang naar een volgend jaar

Als jouw kind van de ene groep naar de volgende gaat, bijvoorbeeld van groep 2 naar groep 3, dan kijken de meeste basisscholen of de ontwikkeling van het kind voldoende is om deze stap te maken. Deze beslissing wordt met de ouders besproken.

Bij sommige basisscholen wordt de overgang naar een volgend jaar beïnvloed door de leeftijd van het kind. Dit houdt verband met de voormalige 1-oktobergrens. Voorheen moest een kind vóór 1 oktober 6 jaar zijn om van de kleuterklas naar de lagere school te gaan. Sinds augustus 1985 is deze regel niet meer van kracht. Toch passen sommige scholen deze regeling nog steeds toe.

Blijven zitten in het basis- en voortgezet onderwijs

Als de leerprestaties en ontwikkeling van jouw kind nog niet op het gewenste niveau zijn, kan het zijn dat jouw kind blijft zitten. Deze beslissing wordt door de school genomen. De school houdt onder andere rekening met het niveau van de klasgenoten van jouw kind. De school moet jou informeren als jouw kind blijft zitten.

Voorwaardelijke overgang

Bij het basisonderwijs

Voldoet jouw kind niet aan de normen om over te gaan, maar wil de school jouw kind toch een kans geven? Dan kan er sprake zijn van een voorwaardelijke overgang. De school spreekt met jou af onder welke voorwaarden en wanneer jouw kind definitief kan overgaan.

Bij het voortgezet onderwijs

Als een leerling in het voortgezet onderwijs voorwaardelijk overgaat, moet dit duidelijk vermeld staan op het eindrapport. De school informeert ouders, voogden of verzorgers ook schriftelijk hierover. De school spreekt met jou af onder welke voorwaarden en wanneer jouw kind definitief kan overgaan. Dit kan bijvoorbeeld inhouden dat jouw kind een extra opdracht moet maken of herkansingen moet doen. Uiterlijk op 31 december moet duidelijk zijn of jouw kind definitief overgaat of niet.

Voorwaardelijke overgang naar het hoogste jaar van de middelbare school is niet toegestaan.

Bezwaar maken

Ben je het niet eens met de beslissing om jouw kind al dan niet over te laten gaan? Dan kun je bezwaar maken volgens de klachtenprocedure van de school.

Wanneer moet je lesgeld betalen voor jouw opleiding (mbo of vavo)?

Je dient lesgeld te betalen als je op 1 augustus van het studiejaar 18 jaar of ouder bent en een voltijds beroepsopleidende leerweg (BOL) volgt in het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) of een voltijdopleiding in het voortgezet algemeen volwassenenonderwijs (vavo). Het lesgeld is een vast bedrag dat je elk studiejaar betaalt voor jouw opleiding.

Hoe betaal je het lesgeld?

Het lesgeld voor jouw opleiding betaal je aan de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO). Het bedrag van het lesgeld geldt voor één studiejaar, van 1 augustus tot en met 31 juli. Je kunt het lesgeld in één keer betalen of in 9 gelijke termijnen.

Als je in termijnen wilt betalen, kun je dit regelen via Mijn DUO. Hier kun je ook aangeven als iemand anders het lesgeld voor jou betaalt. Om in te loggen op Mijn DUO heb je een DigiD met sms-controle nodig.

Geen lesgeld onder de 18 jaar

Als je op de eerste dag van het schooljaar (1 augustus) nog geen 18 jaar bent, hoef je voor dat jaar geen lesgeld te betalen.

Lesgeld bij particulier onderwijs

Indien je jonger bent dan 18 jaar en je volgt een opleiding bij een particuliere instelling, dan dien je wel lesgeld te betalen. Dit bedrag betaal je rechtstreeks aan de onderwijsinstelling.

Tegemoetkoming lesgeld

Voor scholieren van 18 jaar en ouder aan het vavo is het mogelijk om een tegemoetkoming voor lesgeld aan te vragen.

Indien je een voltijd BOL-opleiding volgt en studiefinanciering ontvangt, maakt deze tegemoetkoming deel uit van de aanvullende beurs.

Hoeveel bedraagt het lesgeld en cursusgeld voor het vavo?

Voor een voltijdopleiding aan het voortgezet algemeen volwassenenonderwijs (vavo) betaal je lesgeld. Voor het studiejaar 2023-2024 is dit € 1.357. Als je een deeltijdopleiding aan het vavo volgt, betaal je cursusgeld, wat neerkomt op € 0,86 voor elke 45 minuten onderwijs gedurende het studiejaar 2023-2024.

Hoogte van het lesgeld bij voltijd vavo

Voor het studiejaar 2023-2024 bedraagt het lesgeld € 1.357. Meer informatie over de exacte hoogte van het lesgeld kun je vinden op de website van DUO.

Je betaalt lesgeld als je aan de volgende voorwaarden voldoet:

Hoogte van het cursusgeld bij deeltijd vavo

Voor het studiejaar 2023-2024 is het cursusgeld € 0,86 voor elke 45 minuten onderwijs.

Je betaalt cursusgeld als je aan de volgende voorwaarden voldoet:

Jonger dan 18 jaar: gratis vavo

Ben je bij aanvang van het studiejaar op 1 augustus nog geen 18 jaar en heb je nog geen startkwalificatie? Dan is het onderwijs aan het vavo gedurende dat hele studiejaar (zowel voltijd als deeltijd) gratis.

Tegemoetkoming schoolkosten voor deeltijders

Als volwassene die een deeltijdopleiding volgt in het voortgezet onderwijs of vavo kun je in aanmerking komen voor een tegemoetkoming in de schoolkosten. Of je hiervoor in aanmerking komt, hangt onder andere af van je inkomen. Je kunt de hoogte van de tegemoetkoming en alle voorwaarden vinden op de website van DUO.