Kun je binnen de bovenbouw overstappen tussen havo en vwo?

Binnen de bovenbouw van havo en vwo is het mogelijk om over te stappen, zowel van havo naar vwo als omgekeerd. Met een havo-diploma kun je overstappen naar het vijfde jaar van het vwo.

Vrijstellingen bij overstap van havo naar vwo

Wanneer je met een havo-diploma overstapt naar het vwo (atheneum), kun je in aanmerking komen voor vrijstellingen op de volgende vakken:

Doorstroming van havo naar vwo

Indien je wilt doorstromen van havo naar vwo, is het raadzaam om de toelatingseisen van de gekozen vwo-school te raadplegen.

Vrijstellingen bij overstap van vwo naar havo

Bij een overstap van het vijfde jaar vwo naar het vijfde jaar havo kunnen ook vrijstellingen van toepassing zijn. Welke vrijstellingen dit zijn, hangt af van de overeenkomsten tussen het havo- en vwo-examenprogramma en de gebruikte lesmethoden. De school zal evalueren welke cijfers en beoordelingen kunnen worden overgenomen. Hiervoor zijn geen vaste regels vastgesteld.

Als je meer wilt weten over hoe jouw school omgaat met overstappen tussen havo en vwo, is het aan te raden om contact op te nemen met de schoolleiding of de informatie in de schoolgids te raadplegen.

Welke soorten scholen zijn er in het voortgezet onderwijs?

In het voortgezet onderwijs vind je openbare scholen en bijzondere scholen die gebaseerd zijn op godsdienst of levensovertuiging. Er zijn diverse schooltypen: praktijkonderwijs, vmbo, havo en vwo. Bovendien bieden sommige scholen tweetalig onderwijs aan.

Openbare scholen

Openbare scholen staan open voor alle leerlingen, ongeacht achtergrond. Ze baseren hun onderwijs niet op een specifieke godsdienst of overtuiging.

Scholen met een religieuze of levensbeschouwelijke basis

Bijzondere scholen hebben een specifieke religieuze of levensbeschouwelijke basis, zoals evangelisch, rooms-katholiek, islamitisch, protestants-christelijk of humanistisch.

Scholen met unieke onderwijsmethoden

Sommige middelbare scholen hanteren specifieke onderwijsmethoden, zoals montessori, dalton, jenaplan en vrijeschoolonderwijs. Zowel openbare als bijzondere scholen kunnen deze methoden in hun onderwijs integreren.

Scholen met tweetalig onderwijs

Scholen met tweetalig onderwijs geven naast Nederlands vaak ook les in het Engels. In gebieden dicht bij Duitsland zijn er ook scholen die Duits-Nederlands onderwijs bieden. Je kunt een school met tweetalig onderwijs (tto-school) vinden op de website van Nuffic, de Nederlandse organisatie voor internationalisering in het onderwijs.

Technasiums

Leerlingen op een technasium krijgen technische en exacte vakken als wiskunde en natuurkunde. Dit kan op havo- of vwo-niveau. Ze werken ook aan projecten waarin ze samen technische oplossingen bedenken en uitvoeren. Naast de algemene examenvakken leggen ze ook examen af in Onderzoek en Ontwerpen. Je kunt een technasium vinden via de website van Stichting Technasium.

Scholen voor topsporttalenten

Topsport Talentscholen bieden onderwijs in combinatie met topsport. Ze zijn bedoeld voor kinderen met uitzonderlijk sporttalent, bijvoorbeeld als ze een selectiestatus hebben van NOC*NSF. Sinds 1 januari 2021 kunnen topsporttalenten ook naar reguliere middelbare scholen gaan waar ze school en topsport kunnen combineren. Dit vereist een verzoek aan de school en voldoet aan bepaalde voorwaarden en kwaliteitseisen.

Scholen voor toptalenten dans of muziek

Er zijn scholen voor toptalenten in dans en muziek. Deze passen het programma aan zodat leerlingen hun hbo-vooropleiding met dans of muziek kunnen combineren. Deze scholen zijn voor leerlingen met reële kansen om door te stromen naar een hbo-dans- of muziekopleiding.

Speciaal onderwijs en leerwegondersteunend onderwijs (lwoo)

Heeft jouw kind specialistische begeleiding nodig? Dan kun je je kind aanmelden bij een school voor speciaal onderwijs of leerwegondersteunend onderwijs (lwoo). Speciaal onderwijs is bedoeld voor onder andere slechtziende, slechthorende, dove of blinde kinderen, en kinderen met gedrags- of opvoedingsmoeilijkheden.

Hoe ziet de havo eruit?

De havo (hoger algemeen voortgezet onderwijs) is een onderwijsniveau dat je voorbereidt op een studie aan het hoger beroepsonderwijs (hbo). Hier zijn de belangrijkste punten:

Duur en opbouw

De havo duurt in totaal 5 jaar.

Toelating

Elke school voor voortgezet onderwijs bepaalt zelf wie wordt toegelaten tot de havo. Dit kan gebaseerd zijn op factoren zoals het schooladvies van de basisschool, de score op de Citotoets (eindtoets basisonderwijs), of een school-specifieke toelatingstest.

Verplichte vakken onderbouw

In de onderbouw van de havo (klas 1, 2 en 3) zijn er verplichte vakken zoals Nederlands, Engels, rekenen, wiskunde, mens en natuur, mens en maatschappij, kunst en cultuur, bewegen en sport, en Duits en Frans (of 1 andere officiële taal; in Friesland: Friese taal en cultuur).

Verplichte vakken bovenbouw

In de bovenbouw van de havo (klas 4 en 5) blijven vakken zoals Nederlandse taal en literatuur, Engelse taal en literatuur, rekenen (telt niet mee voor eindexamen), maatschappijleer, culturele en kunstzinnige vorming (CKV), en lichamelijke opvoeding verplicht.

Profielen bovenbouw havo

In de bovenbouw kun je kiezen uit vier richtingen, ook wel profielen genoemd:

  1. Natuur en techniek
  2. Natuur en gezondheid
  3. Economie en maatschappij
  4. Cultuur en maatschappij

Vakken binnen profielen

Elk profiel heeft specifieke vakken. Bijvoorbeeld:

Natuur en techniek: Wiskunde B, Natuurkunde, Scheikunde

Natuur en gezondheid: Wiskunde A, Biologie, Scheikunde

Economie en maatschappij: Wiskunde A, Economie, Geschiedenis

Cultuur en maatschappij: Geschiedenis, Moderne vreemde taal

Profielwerkstuk

Iedere havo-leerling moet een profielwerkstuk maken, waarbij je dieper ingaat op een onderwerp binnen je gekozen profiel.

Examen

Je doet eindexamen in 7 vakken. Het examen bestaat meestal uit een schoolexamen en een centraal examen. De overige vakken ronden leerlingen af met een schoolexamen.

Doorstromen naar vwo

Als je na de havo naar het vwo wil doorstromen, moet je voldoen aan de toelatingseisen van de vwo-school waar je interesse in hebt. Informeer hierover bij de desbetreffende vwo-school.

Wat is het vwo?

Het voorbereidend wetenschappelijk onderwijs (vwo) is een onderwijsniveau dat je voorbereidt op een universitaire studie. Hier zijn de belangrijkste aspecten: het vwo duurt in totaal 6 jaar.

Toelating

Elke school voor voortgezet onderwijs bepaalt zelf wie wordt toegelaten tot het vwo. Dit kan gebaseerd zijn op factoren zoals het schooladvies van de basisschool, de score op de Citotoets (eindtoets basisonderwijs), of een school-specifieke toelatingstest.

Verplichte vakken onderbouw

In de onderbouw van het vwo (klas 1 en 2) zijn er verplichte vakken zoals Nederlands, Engels, twee moderne vreemde talen (zoals Frans of Duits), rekenen, maatschappijleer, culturele en kunstzinnige vorming of klassieke culturele vorming, en lichamelijke opvoeding.

Verplichte vakken bovenbouw

In de bovenbouw van het vwo (klas 4, 5 en 6) blijven vakken zoals Nederlands, Engels, rekenen, maatschappijleer, culturele en kunstzinnige vorming (CKV), lichamelijke opvoeding, en een tweede vreemde taal (bij het gymnasium is dit Latijn of Grieks) verplicht.

Profielen

In de bovenbouw kun je kiezen uit vier richtingen, ook wel profielen genoemd:

Vakken binnen profielen

Elk profiel heeft specifieke vakken. Bijvoorbeeld:

Natuur en techniek: Wiskunde B, Natuurkunde, Scheikunde

Natuur en gezondheid: Wiskunde A, Biologie, Scheikunde

Economie en maatschappij: Wiskunde A, Economie, Geschiedenis

Cultuur en maatschappij: Wiskunde C, Geschiedenis

Profielwerkstuk

Iedere vwo-leerling moet een profielwerkstuk maken, waarbij je dieper ingaat op een onderwerp binnen je gekozen profiel.

Examen

Je doet eindexamen in minimaal 8 vakken. Het examen bestaat meestal uit een schoolexamen en een centraal examen. Bij sommige vakken wordt alleen een schoolexamen afgenomen.

Het vwo bereidt je niet alleen voor op de universiteit, maar biedt ook een brede basis voor verdere studie en persoonlijke ontwikkeling.

Wat is het vmbo?

Het voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs (vmbo) omvat een programma dat vier jaar duurt en bestaat uit vier verschillende leerwegen. Deze leerwegen variëren in niveau en in de mate van praktijkgericht en theoretisch onderwijs dat wordt geboden. Het vmbo heeft als doel om leerlingen voor te bereiden op vervolgopleidingen binnen het middelbaar beroepsonderwijs (mbo). In sommige gevallen is het ook mogelijk voor leerlingen om na het vmbo door te stromen naar de havo.

Leerwegen binnen het vmbo

Tijdens het tweede schooljaar kiest een vmbo-leerling een specifieke leerweg die het beste aansluit bij zijn of haar interesses en capaciteiten. Het vmbo kent vier verschillende leerwegen:

Basisberoepsgerichte leerweg (vmbo basis)

Binnen deze leerweg volgen leerlingen zowel algemeen vormende (avo-) vakken als beroepsgerichte vakken. Ongeveer de helft van hun schooltijd, oftewel ongeveer 12 uur, wordt besteed aan praktijkgericht onderwijs.

Kaderberoepsgerichte leerweg (vmbo kader)

Deze leerweg omvat zowel avo-vakken als beroepsgerichte vakken. Ook hier besteedt een leerling ongeveer de helft van zijn of haar schooltijd aan praktijkgericht onderwijs.

Gemengde leerweg

Binnen deze leerweg volgen leerlingen doorgaans één avo-vak minder, maar krijgen ze vier uur praktijkgericht onderwijs in ruil daarvoor. De avo-vakken hebben hetzelfde niveau als die binnen de theoretische leerweg.

Theoretische leerweg (vmbo-t)

Leerlingen in deze leerweg richten zich voornamelijk op algemeen vormende vakken.

Vakken in de onderbouw van het vmbo

In de eerste twee jaar (klas 1 en 2) van het vmbo volgen leerlingen diverse vakken en leergebieden, waaronder:

  1. Nederlands
  2. Engels
  3. rekenen en wiskunde
  4. mens en natuur
  5. mens en maatschappij
  6. kunst en cultuur
  7. lichamelijke opvoeding
  8. een tweede vreemde taal (behalve in de basisberoepsgerichte leerweg)
  9. Friese taal en cultuur (in Friesland)

Binnen deze leergebieden krijgen leerlingen ook onderdelen van vakken zoals geschiedenis en staatsinrichting, aardrijkskunde, economie, natuur- en scheikunde, biologie, verzorging, informatiekunde, techniek, en beeldende vorming, muziek, drama en dans.

Verplichte vakken in de bovenbouw van het vmbo

In de bovenbouw (klas 3 en 4) van het vmbo volgen leerlingen verplichte vakken, waaronder:

  1. Nederlands
  2. Engels
  3. maatschappijleer
  4. lichamelijke opvoeding
  5. Kunstvakken inclusief ckv.

Profielkeuze binnen het vmbo

Leerlingen maken aan het einde van het tweede leerjaar een keuze voor een profiel dat aansluit bij hun interesses en toekomstplannen. Voor de basisberoepsgerichte, kaderberoepsgerichte en gemengde leerweg zijn er 10 profielen beschikbaar:

  1. Bouwen, wonen en interieur
  2. Produceren, installeren en energie
  3. Mobiliteit en transport
  4. Media, vormgeving en ICT
  5. Maritiem en techniek
  6. Zorg en welzijn
  7. Economie en ondernemen
  8. Horeca, bakkerij en recreatie
  9. Groen
  10. Dienstverlening en producten

Voor de theoretische leerweg zijn er 4 profielen beschikbaar:

  1. Techniek
  2. Zorg en welzijn
  3. Economie
  4. Landbouw (Groen)
  5. Doorstroming naar de havo

Voor sommige leerlingen is de doorstroom van het vmbo naar de havo een mogelijkheid. Deze doorstroom wordt steeds meer toegankelijk. Leerlingen die deze stap willen maken, moeten voldoen aan de toelatingseisen van de havo-school van hun keuze. Aangezien deze eisen per school kunnen verschillen, is het raadzaam om dit bij de betreffende havo-school na te vragen.

Verder naar het mbo

Na het vmbo kiezen veel leerlingen ervoor om een vervolgopleiding in het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) te volgen, waarbij ze zich specialiseren in een specifiek beroep. Leerlingen die deze stap willen zetten, moeten zich uiterlijk op 1 april aanmelden bij de mbo-opleiding van hun keuze. Op deze manier hebben ze recht op studiekeuzeadvies en toelating tot de opleiding, mits ze aan de gestelde eisen voldoen.

Voor sommige leerlingen kan het nuttig zijn om al in een vroeg stadium kennis te maken met het mbo en de praktijk van hun gekozen beroep. Daarom kunnen vmbo- en mbo-scholen gezamenlijke onderwijsprogramma’s aanbieden.